Voor de inleiding van mijn doctoraatsonderzoek heb ik het voorrecht gehad om verschillende huisartsen te interviewen over de manier waarop zij de diagnose van burn-out stellen. Huisartsen zien hun patiënten vaak op verschillende momenten, wat hen een unieke positie geeft om patronen in zowel fysieke als mentale klachten te herkennen. Tijdens mijn onderzoek sprak ik met zowel jonge artsen, die nog maar net hun praktijk zijn gestart, als met ervaren huisartsen met 30 tot 40 jaar ervaring. Een belangrijk inzicht dat naar voren kwam, is dat mensen vandaag de dag meer bereid lijken om openlijk aan hun huisarts te vertellen dat ze er mentaal doorheen zitten. Ze geven aan dat hun mentale draagkracht is weggevallen, en dat ze de situatie niet langer aankunnen. Dit is een positieve verandering in onze samenleving, omdat er steeds meer openheid ontstaat over mentale gezondheid.

Een ander veelvoorkomend patroon dat ik heb opgemerkt, is dat patiënten vaak bij de huisarts langsgaan met fysieke klachten, zoals spanningshoofdpijn, nek- en rugpijn, spierpijn, of maag- en darmproblemen. Deze klachten zijn vaak een uiting van mentale overbelasting, maar het is voor huisartsen niet altijd eenvoudig om direct de link te leggen tussen deze fysieke klachten en onderliggende mentale problemen. Dit geldt met name wanneer de patiënt nieuw is of nog geen uitgebreide medische voorgeschiedenis heeft. Vaak begint het besef bij de huisarts te dagen nadat een patiënt herhaaldelijk terugkomt met aanhoudende fysieke klachten. De huisarts kan dan doorvragen naar de mentale en emotionele toestand van de patiënt, bijvoorbeeld hoe het op het werk gaat, of er problemen zijn in de familie, en hoe het met de mentale draagkracht gesteld is.
De diagnose burn-out wordt vaker gesteld wanneer de huisarts ziet dat fysieke klachten gepaard gaan met mentale overbelasting, bijvoorbeeld door werkgerelateerde stress. Het is echter niet altijd eenvoudig om het juiste moment te bepalen waarop de diagnose burn-out kan worden gesteld. Iedereen heeft wel eens een periode van mentale belasting of stress, maar het verschil tussen tijdelijke overbelasting en een burn-out zit in de duur en intensiteit van de klachten. Bij een burn-out is er vaak sprake van langdurige mentale overbelasting zonder herstelmomenten, wat kan leiden tot chronische stress.
Wat ook naar voren kwam in mijn gesprekken, is dat mensen met een goed ondersteunend netwerk, bijvoorbeeld familie of vrienden, vaak beter in staat zijn om veerkracht te vinden en te herstellen van werkgerelateerde stress. Toch kan dit netwerk er ook voor zorgen dat mensen langer doorgaan in een situatie die uiteindelijk leidt tot een burn-out, omdat ze niet tijdig de juiste hulp inschakelen.
Als je naast fysieke klachten ook merkt dat je mentaal overbelast bent, raad ik je sterk aan om hierover met je huisarts te praten. Vertel hem of haar niet alleen over je fysieke klachten, maar ook over de moeilijkheden die je ervaart op het werk of in je persoonlijke leven. Dit helpt de huisarts om beter in te schatten of je te maken hebt met een tijdelijke mentale overbelasting of met een chronisch probleem dat aangepakt moet worden. De huisarts kan vervolgens samen met jou zoeken naar oplossingen, zoals aanpassingen op het werk, psychologische ondersteuning, of training om beter met stressvolle situaties om te gaan.
Kortom, openheid over mentale klachten bij de huisarts kan leiden tot een betere diagnose en behandeling van zowel fysieke als mentale gezondheidsproblemen. Heeft u vragen over burn-out of herkent u uzelf in de beschreven klachten? Aarzel dan niet om contact met mij op te nemen. Ik sta open voor vragen en wil graag mijn kennis delen om anderen te helpen meer inzicht te krijgen in dit belangrijke onderwerp.
Comments